7. Gelaagdheid en laadvermogen

De rol van cultuurhistorie bij de advisering van de ARO

Ruimtelijke ontwikkelingen, landschap en cultuurhistorie zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Dit maakt het zo belangrijk dat al deze disciplines zijn vertegenwoordigd en terugkomen in de advisering van de ARO. Op het vandaag niet zo zonnig landgoed Zonnestraal ontmoeten Marinke Steenhuis en Irmgard van Koningsbruggen (beiden architectuurhistorici) elkaar om het gesprek aan te gaan over de rol die cultuurhistorie speelt (of zou moeten spelen) in planvorming en bij de advisering van de ARO. Dit doen ze aan de hand van een drietal casussen.

“Cultuurhistorie is per definitie niet bedreigend. Het vertelt een verhaal waarmee je begrip voor andere standpunten kunt creëren.”

“Ik merk dat mijn waardering voor deze plek (Zonnestraal) door de tijd heen verandert”, zegt Irmgard.  “Erfgoedwaarden zijn dynamisch en  heel erg tijd- en context- gebonden, dat inzicht maakt het vakgebied van de architectuurhistoricus dynamisch. Elke keuze is afhankelijk van waardestellingen vanuit de tijd waarin deze gemaakt wordt.” “Het vak is relatief”, gaat Marinke verder. “De absoluutheid waar in andere vakgebieden mee gewerkt wordt leer je als historicus heel snel af, er zitten een hoop onmeetbare dingen in.”

“Het gaat erom dat je het verhaal en de context meeneemt in het ontwerp, waardoor een plan aan gelaagdheid en betekenis wint.”

Het eerste plan dat de revue passeert is dat voor een aantal woningen aan de Westeinderplassen: Nieuw Calslagen. Marinke constateert dat dit een plan is wat hinkt op twee gedachten: “Kies je voor een buurtschap of voor wonen aan een plas? Beide is prima, maar wees wel consistent in je keuze.” “En realiseer je iets”, vult Irmgard aan, “Je hebt hier ook te maken met een rijksmonument. De oude begraafplaats, de vloer van een verdwenen kerkje was in de jaren ’70 toen de plek als monument werd aangewezen uniek door het scherpe contrast met de omliggende kassencomplexen, als een eilandje tussen de kassen. In de huidige plannen speelt dit rijksmonument  nauwelijks een rol van betekenis.”

“Dit is ook waarom de Rol van de cultuurhistoricus in de ARO zo belangrijk is en steeds belangrijker wordt gevonden, om dit soort plannen te ontmaskeren van soms goedbedoelde, maar verkeerd uitpakkende plannen. Het verdienvermogen van de plannen is vaak leidend”, aldus Marinke. “Het geloof dat de tuinen rond de huizen zo worden ingericht dat het zicht op de plassen in tact blijft is een verkooppraatje wat gewoon niet opgaat. Dit is namelijk niet te handhaven. Het idee achter het plan is leuk en het is absoluut niet zo dat wij als historici niets willen veranderen. Het gaat er echter wel om dat je het verhaal en de context meeneemt in het ontwerp, hierdoor wint een plan aan gelaagdheid en betekenis. Daarom ook hebben we hier (op Landgoed Zonnestraal) afgesproken, want dat is hier gaande”, concludeert Irmgard.

“Hoe lang is de geschiedenis, wanneer is je ijkpunt? We hebben de neiging ons te richten op oud beeldmateriaal en dan vooral op historische kaarten. Hierdoor ontstaat het beeld dat in de 19e eeuw het landschap in zijn meest pure vorm was, omdat uit deze tijd de eerste kadastrale kaarten komen. Van de periode hiervoor is geen goed kaartmateriaal. Het geschiedbeeld wordt bepaald door de beschikbare bronnen”, aldus Irmgard.

“Precies”, haakt Marinke aan. “Welke tijdslaag kies je voor je nieuwe ingreep? Het besef dat er tijdlagen zijn is al heel wat, maar vervolgens is het kwalitatieve gesprek noodzakelijk over welke tijdslaag je kiest.”

“Cultuurhistorie maakt mensen trots op hun plek.”

Het tweede plan dat aan de orde komt is de herplaatsing van een boerderij in Nederhorst den Berg. “Nederhorst is een beetje een vergeten plek in de geschiedenis van Noord-Holland”, zegt Irmgard.  Zij begint met een levendige beschrijving van de geschiedenis van Nederhorst den Berg. Ze beschrijft een opeenvolging van historische gebeurtenissen. De ontginning van het veen en het graven (en daarna weer dempen) van de Reevaart leidt tot de groei van het dorp en uiteindelijk de aanleg van een nieuwe woonwijk, met als consequentie dat de boerderij verplaatst moet worden vanwege stankoverlast. “Het is zo fascinerend hoe de ene ontwikkeling een andere in werking zet”,  aldus Irmgard.

Marinke geeft aan dat de gekozen locatie voor deze herplaatsing een goede is. Er ontstaat feitelijk een nieuw erf en de ARO was uiteindelijk ook positief over de manier waarop het is ingericht. “Belangrijk bij planvorming is het doordenken en terug redeneren; waarom is dit zoals het is? Het koppelen aan historie en maatschappelijke tendensen geeft aanvragers en burgers  grip en daardoor ontspanning om, bijvoorbeeld op bewonersavonden, op een relaxte manier over een oplossing te praten. Cultuurhistorie is per definitie niet bedreigend. Het vertelt een verhaal en daarmee creëer je begrip voor andere standpunten”, aldus Marinke.

“Vanuit ontwerp gaat het misschien primair om schoonheid, maar het gaat ook om kleine prikjes die je het landschap laten lezen, zoals oude straat- en plaatsnamen. Het voorstel van de ARO was dan ook om iets te doen met de naamvoering van het nieuwe erf. Je maakt het hierdoor met elkaar beter en de historie maakt mensen vaak trots op waar ze wonen en werken.” zegt Irmgard. “De boer leek blij met het advies van de ARO.”

Marinke vertelt dat cultuurhistorie ook altijd een economisch belang behelsde. “Een buitenplaats was bijvoorbeeld ook een economisch eenheid met een boomgaard, vee, een boerderij en vis-  en jaagrechten. Een belegging voor de stedeling”, aldus Marinke. “Dat gaat ook op deze plek, voor Zonnestraal, dat is gebouwd als nazorgkolonie voor arbeiders uit de diamantindustrie, zodat ze weer instaat waren aan het werk te gaan”, vult Irmgard aan.

“We leven in een provincie die gedomineerd is door Amsterdam,” gaat Irmgard verder.  “Dat besef moet er komen om de verschillen tussen stad en platteland niet zo aan te zetten. Alle stadjes, buitenplaatsen, infrastructuur en droogmakerijen zijn ontstaan om Amsterdam te bedienen van voedsel en handel.”  “De metropool regio Amsterdam is daarom helemaal niet zo gek gedefinieerd, deze is feitelijk al vijf eeuwen oud. De polarisatie die momenteel ontstaat is daarom zo jammer”, vult Marinke aan. “Zo jammer en ook niet goed!”, beaamt Irmgard,  “Daardoor ga je teveel benadrukken dat landschap alleen recreatie is en de stad waar de rest gebeurt. Het landschap is heel erg bepaald in zijn vorm door ideeën vanuit de stad: Noord-Holland is stedelijk landschap.”

“Erfgoed of cultuurhistorie gaat niet primair over  het verleden, maar is een eigentijdse  behoefte aan geschiedenis”

Het derde plan dat wordt besproken is dat van het zogenoemde landgoed Cruquius Wickevoort, nabij het Cruquiusgemaal in de Haarlemmermeer.  

Irmgard geeft aan dat de focus bij de eerste behandeling vooral lag op het goed leesbaar houden van waar de Haarlemmermeer zijn bestaan aan dankt: het stoomgemaal De Cruquius. “Het gemaal is meer dan alleen het gebouw, het gebouw moet in samenhang worden gezien met het watersysteem van de Haarlemmermeer en deze samenhang moet zichtbaar blijven”, aldus Irmgard.

“Daarnaast is interessant bij deze casus dat er lagen samenkomen. De 19e-eeuwse laag van de Haarlemmermeer, die eigenlijk als mislukt kan worden beschouwd, en de 20e eeuw met een nieuwe  inrichting overheen. Landschapsarchitect Hans Warnau heeft hiervoor in de jaren ’60 van de vorige eeuw een subliem casco neergelegd en natuurlijk kan je hierin wijzigen, dat moet ook. Deze lagen over elkaar beschouwen en je in de planvoering daartoe verhouden, dat is de ultieme rol voor de historicus”, aldus Marinke.

“Ik was bij de bespreking van dit plan verbaasd over het uitgangspunt om beide kanten van de Ringvaart met elkaar te verbinden (dubbeldorpen)”, gaat Irmgard verder, “terwijl de Ringvaart juist een harde grens is tussen ruimtelijke eenheden. In cultuurhistorisch perspectief is die Ringvaart echt een scheiding.”

“Belangrijk is het besef dat landschap verandert door de tijd, daar moet je in ieder geval bewust van zijn. En wat mij betreft hoef je daar dan ook niet zo krampachtig naar te zoeken in een vormgeving”, zegt Irmgard. “De inbreng vanuit de cultuurhistorie zijn juist de vele verhalen die het landschap biedt, van lagen die met elkaar zijn vervlochten en vaak niet duidelijk te onderscheiden zijn. Erfgoed of cultuurhistorie heeft niet primair met het verleden te maken, maar is een eigentijdse behoefte aan geschiedenis. Het zijn actuele waarden, herinneringswaarden, vanuit het besef dat we onderdeel zijn van een groter geheel,” zegt Irmgard concluderend.

“Dat het misgaat bij plannen is vaak geen onwil, maar onwetendheid”, aldus Marinke. “Maar er is hoop. Waar ik heel gelukkig van wordt zijn al die programma’s zoals OVT en Onzichtbaar Nederland tot Genealogie, het wemelt ervan en dat geeft dus aan dat we van een maakbare, spreadsheet-samenleving gaan naar een narratieve samenleving. Dat is bemoedigend.”

Irmgard van Koningsbruggen

Deskundige cultuurhistorie en Architectuurhistoricus

vast lid van de ARO sinds april 2016

Lid diverse erfgoedadvies- en monumentencommissies, bestuurslid Dudok Architectuur Centrum, Stichting Mooi Noord-Holland en Stichting Geopark Gooi & Vecht, (gast)docent Erfgoed Universiteit Utrecht.

Aandachtsgebieden:
geschiedenis van de waardering en interpretatie van het verleden zoals die in architectuur, stedenbouw en landschap en in de geschiedschrijving daarover vorm krijgt.

Marinke Steenhuis

Architectuurhistoricus

reservelid van de ARO van november 2010 t/m juli 2016

Mede-eigenaar van bureau SteenhuisMeurs, lid diverse kwaliteitsteams.

Aandachtsgebieden:
onderzoek en advies over cultuurhistorie en transformatie, cultuurhistorische verkenningen, beeldkwaliteitsplannen en supervisie, onderzoek en ontwerpthema's van grotere landschappelijke ensembles.
  • 1. Woningbouw Nieuw Calslagen, gemeente Aalsmeer
  • 2. Verplaatsing agrarisch bedrijf n.a.v. Ruimte voor Ruimte, Nederhorst den Berg, gemeente Wijdemeren
  • 3. Cruquius Wickevoort, gemeente Haarlemmermeer

De gemeente Aalsmeer wil 18 woningen realiseren bij het (vroegere) buurtschap Calslagen, aan de Westeinderplas, net ten westen van Kudelstaart.

Het plangebied is gelegen in het oeverland van de Westeinderplassen, een veenpolderlandschap, grenzend aan het droogmakerijenlandschap ten zuiden van de plas, daarvan gescheiden door de Herenweg, een historische structuurlijn.  Ter plaatse is sprake van een open tot zeer open gebied (de plas) tot een matig open c.q. gesloten landschap (het oeverland en het gebied Kudelstaart).

Het nabijgelegen Kudelstaart is aangeduid als een dijkdorp/lintdorp. Meer dan aan Kudelstaart refereert het aan het veel oudere buurtschapje Calslagen op de kruising van de Herenweg en de voormalige Breggevaart. Van het buurtschap resteren nog de fundamenten van de kerk en een oude boerderij.

In de stukken wordt verwezen naar de Nota Belvedère (1999) die tot doel heeft de cultuurhistorische identiteit meer richtinggevend te laten zijn voor de inrichting van de ruimte. Uitgangspunt van deze nota is behoud door ontwikkeling. De ontwikkeling van Nieuw Calslagen is gericht op het zichtbaar maken van de cultuurhistorische waarden in dit gebied. Dit komt tot uitdrukking in de schaal en situering van de bebouwing en in de inrichting en materialisering van de openbare ruimte. Ook een aantal kunstobjecten in dit gebied zal bijdragen om de geschiedenis van Calslagen te doen herleven.
1 a. Ruimtelijke hoofdopzet Nieuw Calslagen1 b. Aangepast plan Nieuw Calslagen

Ruimtelijke hoofdopzet Nieuw Calslagen(links) een aangepast plan (rechts, na ARO19 april 2016) (bronnen: Beeldkwaliteitsplan Nieuw Calslagen, gemeente Aalsmeer, februari 2015; resp. Plankaart BFAS, mei 2016)

1 c. Impressie zichtlijn

Impressie zichtlijn door het gebied (bron: BFAS, april 2016)

 

Advies ARO (19 april 2016)

De ARO vindt het een sympathiek plan, omdat er een poging wordt gedaan om nieuwe kwaliteit toe te voegen aan deze bijzondere plek aan de Westeinderplassen. Het programma is voor deze locatie echter veel te zwaar. De opzet is te formeel, de voorgestelde woningen zijn te uniform en de massa ervan is te groot, waardoor het plan meer doet denken aan een dichtbebouwd vakantiepark dan een woonwijk. Er is in verhouding teveel bebouwd en te weinig onbebouwd gebied, waardoor ook de zichtlijnen tussen de openbare weg en het water te beperkt zijn. De ARO adviseert op dit moment daarom negatief, maar ziet goede mogelijkheden voor verbetering. De commissie kan pas positief adviseren als er meer lucht komt in het plan en ziet het plan daarom graag nog een keer terug.

 

Advies ARO (24 mei 2016)

De ARO ziet een duidelijke verbetering in het plan ten opzichte van de vorige behandeling, maar kan nog niet met het huidige ontwerp instemmen. Er zit meer lucht in en de zichtlijnen tussen weg en water zijn iets verbeterd. De commissie heeft er echter geen vertrouwen in dat de zichtlijnen echt gaan werken, zoals op de visualisaties wordt gesuggereerd. De mogelijkheid van particulieren om hun terrein naar eigen wens in te richten biedt daarvoor onvoldoende garantie. De ARO vindt dat het plan op twee gedachten hinkt: aan de ene kant wordt gezocht naar een landschappelijke inrichting, met daarin losse woningen met een vergelijkbaar volume, aan de andere kant wordt een poging gedaan om een formeel buurtschapje te maken, als een ensemble rondom de voormalige kerk. De ARO doet meerdere concrete suggesties voor andere keuzen in het ontwerp, die betrekkelijk weinig inspanning kosten, maar waardoor het ontwerp veel aan kwaliteit zou kunnen winnen. Zo wordt voorgesteld om twee woningen aan de zijde van de weg achterwege te laten, in plaats van woningen die verder van de weg afliggen, zodat er meer garantie is dat de zichtlijnen daadwerkelijk gaan werken.

Het betreft het planologisch mogelijk maken van het verplaatsen van een agrarisch bedrijf naar een locatie aan de Eilandseweg. Dit plan is onderdeel van een Ruimte voor Ruimte project aan de rand van het dorp en het Kasteel Nederhorst den Berg. De gemeente heeft dit plan in 2007 en in gewijzigde vorm in 2013 al aan de provincie voorgelegd. In 2007 ging het nog om de bouw van zes woningen en de verplaatsing van het agrarische bedrijf naar de Eilandseweg. Deze vraag heeft de provincie op 1 december 2007 positief beantwoord.

Vanwege gewijzigde marktomstandigheden is het plan in 2013 opnieuw aan de provincie voorgelegd met dien verstande dat niet zes maar twaalf compensatiewoningen noodzakelijk waren. Op 4 november 2014 heeft de provincie per brief aangegeven akkoord te zijn met deze wijziging en de ruimtelijke inrichting en de verplaatsing van het nieuwe agrarische bedrijf te zijner tijd te zullen beoordelen.

In de ARO ligt alleen de inrichting van het agrarisch bedrijf aan de Eilandseweg voor ter advies.

 

2 a. Huidige en nieuwe locatie

Huidige en nieuw locatie van het agrarisch bedrijf (bron: presentatie Maatschap Verweij, Van Westreenen Adviseurs voor het buitengebied, 4 juli 2016)

 

2 b. Landschappelijke inpassing voor

Landschappelijke inpassing vóór het advies van de ARO (bron: landschappelijke inpassing, sab Amsterdam, september 2015)

 

2 c. Landschappelijke inpassing na

Aangepaste landschappelijke inpassing ’t Kleine Eiland na het eerste advies van de ARO (bron: landschappelijke inpassing, sab Amsterdam, juli 2016)

 

ARO-advies (5 juli 2016)

De ARO kan nog niet positief adviseren over de ruimtelijke opzet van dit plan en de ingetekende inpassingsvoorstellen. Vanuit de commissie wordt gevraagd om bij de inrichting en naamgeving van de boerderij meer rekenschap te geven van de historische relatie met Nederhorst den Berg en de ontstaansgeschiedenis van dit dorp en het omliggende landschap, waarbij ook de openheid van de polder in de afgesneden bocht van de Vecht een rol speelt. Als dit de locatie wordt is het mede vanwege die geschiedenis beter om de voorzijde van het terrein wat betreft inrichting niet op de Vecht te oriënteren, maar het verkavelingspatroon leidend te laten zijn voor de begrenzing en inrichting. Voorts is het aan te bevelen het complete erf als ‘eiland’ los van de Vechtdijk in het landschap te projecteren, waarbij er een tussenruimte ontstaat tot de Vechtdijk. Daarnaast doet de ARO een aantal voorstellen om het erf aan de voorzijde en aan de randen beter en nauwkeuriger in te richten en hierbij een duidelijker scheiding aan te brengen tussen het voor- en achtererf. Hierbij zou de reeds ingetekende beplantingssingel bijvoorbeeld doorgetrokken kunnen worden aan de achterzijde van de woning. De voorkeur gaat uit naar erfbeplanting binnen de grenzen van het perceel, maar als dat aan de noordzijde niet mogelijk is, is het beter om de singelbeplanting achter de grote stal ook aan de overzijde van de sloot te projecteren.

Hiermee wint de begrenzing van het erf aan helderheid.

 

ARO-advies (tweede behandeling, 23 augustus 2016)

De ARO adviseert positief over dit plan. De ARO complimenteert de initiatiefnemer en constateert dat de opmerkingen en suggesties die de commissie had bij de eerdere versie van het plan op een goede manier zijn verwerkt en heeft verder geen opmerkingen meer.

Voorontwerpbestemmingsplan (vobp) ‘Cruquius Wickevoort ’, gemeente Haarlemmermeer. De naam van het plan verwijst naar een van de eerste eigenaren, Hendrik van Wickevoort Crommelin.

In de Structuurvisie Noord-Holland 2040 en de Provinciale Ruimtelijke Verordening is ‘Haarlemmermeer west’, waar dit plangebied deel van uitmaakt, aangeduid als een van de transformatiegebieden. In de lopende wijziging van de Provinciale Ruimtelijke Verordening is voorgesteld deze aanduiding te schrappen.

Het voorontwerp bestemmingsplan voorziet in de bouw van minimaal 600 – maximaal 1.000 woningen en voorzieningen op en bij Cruquiushoeve (een verpleeginrichting voor epilepsiepatiënten).

 

3 a. Ligging plangebied

Ligging plangebied (bron: Toelichting Concept voorontwerp bestemmingsplan Cruquius Wickevoort, gemeente Haarlemmermeer,  mei 2016)

 

3 b. Essentiekaart

Essentiekaart Cruquius Wickevoort, Concept definitief stedenbouwkundig ontwep, VenhoevenCS architecture+urbanism, SEIN, Heren 5 en Landlab, juli 2016

 

ARO-advies (4 oktober 2016)

De ARO heeft waardering voor de presentatie en is overwegend positief over de manier waarop het plan is uitgewerkt. De commissie geeft wel een aantal opmerkingen en aandachtspunten mee voor de verdere uitwerking ervan.

De relatie met het naastgelegen gemaal Cruquius, waar de geschiedenis van de polder afleesbaar is, komt in de plannen nog niet duidelijk naar voren. Het deel van het plan dat aansluit bij het terrein waar het gemaal en het museum zich bevinden zou met het oog op de cultuurhistorische waarde een bijzondere en weinig of niet bebouwde plek moeten zijn, die zich als ruimtelijke eenheid onderscheid ten opzichte van de dijk en het ‘landgoed’. Vraag is of de in de essentiekaart weergegeven woonbebouwing in een grote moestuin daarvoor wel de juiste insteek is. Het is gezien het belang van deze plek in relatie tot de ambities rondom het museumgemaal en de Ringdijk beter om het programma voor dit deelgebied pas in een zo laat mogelijk stadium te definiëren. De ARO vraagt verder meer aandacht voor de verkeersafwikkeling, waarbij met name de kwaliteit van de Spieringweg als onderdeel van de oorspronkelijke polderstructuur in het geding is. Uitgaande van het concept ‘dubbeldorpen´ mist de ARO de relatie met de ontwikkelingen op een hoger schaalniveau, zowel ruimtelijk als op het niveau van voorzieningen. De relatie met de toekomstige ontwikkelingen aan de andere zijde van de N201 ziet de ARO graag concreter uitgewerkt. Ten slotte wijst de ARO erop dat het plan over het hele plangebied berekend weliswaar een lage woningdichtheid heeft, maar dat het, gegeven de netto-bruto verhouding van het plan toch vol wordt. Vanuit ruimtelijke kwaliteit biedt het plan ten opzichte van de gegeven verkaveling geen ruimte voor verdere verdichting van het woningbouwprogramma, als blijkt dat dit vanuit bijvoorbeeld marktomstandigheden gewenst zou zijn. De ARO ziet graag dat de programmatische bandbreedte in overeenstemming wordt gebracht met het laadvermogen van de locatie. Dat betekent dat het maximaal programma veel dichter bij de aantallen van de huidige verkaveling moet liggen.

De ARO ziet het plan, met genoemde verbeterpunten,  graag nog een keer terug.